Buenas dias allemaal! Qué tal? Gisteren waren we precies 12 weken onderweg, echt ongelofelijk dat we alweer bijna op de helft van onze zes maanden reizen zijn! Maar we hebben onze tijd wel goed besteed, inmiddels zijn we alweer in land nummer 6, Nicaragua! Ik zit hier aan een tafel van ons hostel aan het strand een van de waanzinnig mooie zonsondergangen van Guasacate beach te bekijken. Het lijkt net alsof er geen orkaan is overgewaaid vannacht en van de tsunami-waarschuwing is (gelukkig!) ook niks te merken. Links van mij maken vier gasten van het hostel fanatiek ruzie over de puntenverdeling van het zelfgemaakte spel dat ze spelen, waarbij ze lege blikjes bier proberen te gooien in een zelfgegraven gat in de grond. Ondertussen ziet een paard haar kans schoon om een aangeplante struik kaal te eten terwijl haar eigenaar een drankje koopt aan de bar. Kortom, we zitten hier heerlijk in Popoyo! Maar graag neem ik jullie nu mee naar onze tijd in Guatemala, die haar betekenis ‘Land of many trees’ maar al te waar maakt.

Busje komt zooo

Vanuit Caye Caulker namen we de boot van 7 uur ’s ochtends naar Belize City. Deze ferry gaat een stuk vaker dan die vanuit Chetumal en duurt maar een uurtje. Halverwege begon de crew de luiken voor de ramen te sluiten, waardoor de temperatuur nog een paar graden steeg in de kleine ruimte. Maar we begrepen waarom ze het deden: boven de horizon hing een donkergrijsblauwe lucht die niet veel goeds voorspelde. En inderdaad, zo’n vijf minuten later stortte de hemel zich over ons uit en dit stopte niet toen we aan land kwamen. Gelukkig kwamen onze backpacks redelijk droog de terminal in en ook wij kwamen er op een paar dikke druppels na goed vanaf. Eenmaal aangekomen wilden we direct door naar Guatemala omdat Belize vrij duur is en we ons extra budget al hadden opgemaakt aan de blue hole (zie vorige blog). Maar na navraag bleek dat de eerstvolgende bus pas om half 11 vertrok. We hadden dus ruim 2 uur om wat te eten te vinden, een kopje koffie te drinken en de stad te verkennen. Helaas vonden wij de directe omgeving van Belize City niet heel erg inspirerend en de verhalen die we op Caye Caulker hadden gehoord (“Spending the night in that city was the worst night of my life”), waren ook niet erg enthousiasmerend. Uiteindelijk kochten we dus maar een paar verse empanada’s op het busstation en wachtten gelaten totdat onze bus uiteindelijk (slechts een half uur te laat) om 11 uur verscheen. Ondanks de verlate aankomst waren we blijverrast met de bus. Hij zag er goed uit, maar bovenal: hij was bijna leeg! Naast de chauffeur zaten alleen een moeder met haar zoontje op de beige banken. We hadden dus alle ruimte voor onszelf, onze tassen en knieen. De reis verliep vlekkeloos, ik doezelde de helft van de tijd weg omdat we waren begonnen met het nemen van malariapillen, maar volgens Thijs was het landschap prachtig. Net voor de grens stopten we bij een relatief grote supermarkt die, net als bijna alle supermarkten in Belize, door een Chinese familie werd gerund. Tijdens langere busritten is het heel normaal dat je af en toe stopt bij een benzinestation of kleine tienda om de passagiers de kans te geven wat te eten of drinken te kopen. Maar in dit geval bleek het niet zozeer om ons te gaan, maar kocht onze chauffeur een gigantische lading boodschappen. Misschien worden er in Belize andere producten verkocht dan in Guatemala? De grensovergang verliep vervolgens relatief makkelijk. Eerst naar het douanekantoor in Belize waar we een exitfee betaalden, en vervolgens te voet naar het kantoortje van Guatemala, waar nauwelijks andere mensen, en al helemaal geen toeristen waren. Even later reden we door naar een stadje dichtbij Flores, onze eindbestemming. Daar moesten we overstappen in een kleiner busje, want de brug naar het schiereilandje is niet breed genoeg voor grote voertuigen.

img_2698

Na een stukje lopen door de smalle straatjes vonden we ‘Los Amigos’, het hostel met een Nederlandse eigenaar waar we goede verhalen over hadden gehoord. Het is een van de populairste verblijfplaatsen op het eilandje, maar gelukkig hadden ze nog een plekje voor ons. We kregen een kamer die direct grensde aan de common room die volstond met tientallen verschillende tafels en banken met kussens waarop backpackers uit alle landen van de wereld zaten te kletsen. Dit was ons eerste hostel waar deze backpackerssfeer echt hing en dat vonden we eigenlijk wel heel gezellig! De volgende dag hebben we wat rondgelopen over het eiland. Dit gedeelte van Flores is het oude gedeelte van de stad en is alleen met een smalle dijk verbonden aan het vasteland. Het eilandje ligt in het meer Peten Itza, dat met een oppervlakte van 120m2 het grootste meer van Guatemala is. Vanaf het hooggelegen kerkplein heb je een goed uitzicht over de stad en het meer. Mede door de strategisch geplaatste bomen en etensstalletjes is dit plein de plek waar de locale bewoners zich verzamelen om wat te praten of naar de kinderen te kijken die een potje basketbal spelen. Verder zijn de straten vooral gevuld met tourist operators, souvenirwinkeltjes en restaurants, maar zonder het eigen gevoel van de stad kwijt te raken. Misschien hielp het ook dat we er in het laagseizoen waren. In de avond speelden we een spelletje domino en een potje pool met wat medegasten en gingen we vroeg naar bed, want we moesten de volgende dag (nacht) om half 3 op voor de tour naar Tikal!

Wachten tot het oerwoud ontwaakt

Naast dat het een leuk stadje is, verblijven reizigers vooral in Flores omdat je vanuit hier de ruines van Tikal goed kunt bezoeken. Tikal is net als Chitzen Itza (zie blog nr 1) een oude Maya-stad. Een van de grootste en machtigste zelfs, die haar hoogtepunt in de 7e en 8e eeuw beleefde en toen zo’n 100.000 inwoners telde. Nadat de laatste inwoners uit de stad vertrokken of overleden, werden de gebouwen langzaam maar zeker overgenomen door het regenwoud. Pas in 1848 werd de stad herontdekt door een team Guatemalteekse ontdekkingsreizigers en de eerste grootschalige archeologische opgravingen begonnen in de jaren 50 van de 20e eeuw. Ondertussen is Tikal door UNESCO tot werelderfgoed verklaard en is er een nationaal park opgericht om de ontbossing in de directe omgeving tegen te gaan.

Vanuit Flores worden er elke dag meerdere tours georganiseerd, waarbij je wordt opgehaald van je hostel en met een gids het complex bekijkt. Je kunt gewoon overdag gaan, maar je hebt ook de optie om de zonsopkomst- of ondergang te bekijken. Wij kozen voor de eerste optie en dus werden we om tien voor 3 (10 minuten te vroeg, ongekend voor Guatemalteekse begrippen) opgehaald door een minivan met zo’n 12 mensen. Na ongeveer een uur rijden bereikten we de ingang van het park, waar we tijd kregen voor een hele korte sanitaire stop want onze gids stond te popelen om te vertrekken. In een heel rap tempo renden we achter hem aan, het pikdonkere park in. Gelukkig hadden veel mensen in onze groep een hoofdlicht meegenomen, zodat we de meeste boomwortels en takken konden vermijden. Na zo’n 20 minuten doorstappen vertelde onze gids dat hij zo’n haast had, omdat hij graag als eerste groep bij het uitzichtpunt voor de zonsopkomst wilde zijn. Na nog een half uurtje lopen stonden we opeens ergens stil. We moesten allemaal onze lichten uitdoen en onze gids scheen met zijn laserlamp naar rechts: wauw, daar zagen we opeens een tempel! Heel bizar om zo vanuit het niets opeens zo’n waanzinnig mooi gebouw te zien tussen alle bomen en struiken. Even later passeerden we het centrale plein en kort daarna kwamen we aan bij de voet van de tempel waarvandaan we de zonsopgang zouden bekijken. We beklommen het gebouw met een trap die ze om een aantal tempels in het complex hebben gebouwd om bezoekers de kans te geven de tempels van dichtbij te bekijken zonder ze te beschadigen. We liepen de gladde houden tredes met grote passen omhoog en daar stonden we dan, bovenop een eeuwenoude Mayatempel, in het pikkedonker, met maar een groepje van 15 mensen die deze ervaring met ons deelden. Onze gids had ons beneden op het hart gedrukt vooral stil te zijn, omdat dit een bijzondere plek is en je bovendien op die manier het regenwoud wakker kunt horen worden. De minuten daarna waren echt magisch. Heel langzaam maar zeker hoorden we de eerste tekenen van een wakker wordend woud. Het begon met 1 brulaap die zijn diepgrommende roep de ruimte inslingerde. Niet lang daarna begon een tweede terug te brullen, gevolgd door een derde, een vijfde een achtste…Daarna was het de beurt aan de vogels. Al kwetterend wensten zij elkaar goedemorgen terwijl de zon langzaam doorbrak en wij een eerste glimp van het tempelcomplex opvingen en de ochtendmistflarden langzaam voorbij waaiden.

img_1936

Tikal ligt temidden van 575 vierkante kilometer regenwoud (ongeveer twee keer zo groot als Amsterdam) en bestaat uit duizenden gebouwen, waarvan tot nu toe pas 20% is uitgegraven. Om een idee te geven: het centrale gedeelte waar de rondleidingen plaatsvinden is zo’n 16 m2 en alleen al op dat gebiedje staan 3000 gebouwen! Terwijl wij het uitzicht in ons opnamen en langzaamaan zelf ook compleet wakker werden kwam onze gids ons halen voor een rondleiding door het park. Hij vertelde dat hij tot zijn 15e ín het park had gewoond en het daarom op zijn duimpje kende. Om dat te bewijzen leidde hij ons aan de voet van de trap mee naar een boom, waar volgens hem in de stronk een tarantula woonde. En verrek, toen hij de tak waarmee hij ronddraaiende bewegingen maakte in het zwarte gat langzaam naar buiten trok, zat daar een grote, harige spin! Helemaal onder de indruk volgden we hem verder het park in, waar hij ons leerde welke planten je moet eten als je zonder water zit, hoe je termieten kunt eten zonder gebeten te worden en liet ons stukjes paddestoelen proeven. Ook kwamen we langs de plek waarvandaan ze de scene in Star Wars hebben gefilmd waar een van de tempels heel mooi in beeld komt (Nieuwschierig? Je kunt het clipje hier bekijken: https://m.youtube.com/watch?v=jhj_mBgv55U).

Even later kwamen we op een open plek met twee grote tempels. Het was doodstil, alleen tussen de bladeren ritselde een wilde kalkoen, in de bomen slingerden twee spidermonkeys en een echtpaar toekans vloog van tak naar tak. Onze gids keek op zijn horloge: ‘Ah it’s still early, you can climb this temple if you want!’. Dat lieten we ons natuurlijk geen twee keer zeggen. Geheel onverantwoord en ook niet zo goed voor de preservatie van het gebouw natuurlijk beklommen we de deels afgebroken treden en klauterden we uiteindelijk het eeuwenoude dak van de tempel op. Boven hadden we een waanzinnig uitzicht over het gebied en we waanden ons heel even terug in de tijd van de Maya’s.

img_1928

Onze weg vervolgde zich naar het centrale plein, dat we in het donker al hadden overgestoken. Het plein wordt omgeven door vier tempels, een voor elke windstreek. Eeuwenlang hielden de Maya astronomen vanaf de top van de piramides de bewegingen van Venus en alle andere zichtbare planeten nauwkeurig bij. Deze berekeningen, die zelfs volgens huidige standaarden extreem accuraat zijn, gebruikten ze om hun beroemde complexe kalender te verfijnen. De tempels zijn nog in relatief goede staat en drie gebouwen kan je bezichtigen, waarvan 1 met een trap. De centrale plek daar precies tussenin functioneert – nu nog steeds – als een heilige plek waar ceremonies plaatsvinden. Wij hadden waanzinnig veel geluk, want precies op de dag van ons bezoek vond er zo’n ceremonie plaats. Het was de dag van de indiginous, de oorspronkelijke bevolking, en mayavolken uit het hele voormalige Mayarijk (dus ook Mexico, Belize en Honduras) kwamen vandaag naar Tikal om de goden te eren en feest te vieren. Er vonden twee ceremonies plaats, een in de ochtend en een in de middag, waar honderden mensen bij aanwezig zouden zijn. Gelukkig was het nog steeds vroeg en konden wij met relatief weinig mensen toeschouwer zijn van deze zeldzame gebeurtenis. De ceremonie begon met een toespraak van de shamaan en vervolgens werden er voor elke tempel (in elke windrichting) kippen geofferd. Na deze bijzondere ervaring liepen we langzaam terug naar de uitgang en reden we met de groep terug naar Flores.

img_1930

 

Slingeren in het meer

De volgende dag besloten we om naar het meer te gaan, maar het water rondom het stadje zelf is helaas wat te vies om in te zwemmen. We namen daarom een lancha (een smal houten bootje) naar San Miguel, een dorpje aan de overkant. We hadden gelezen dat we vanuit daar naar een uitzichtpunt konden lopen, maar hoe was ons nog niet helemaal duidelijk. Er was nergens een bordje (of een andere toerist) te bekennen, maar de mensen aan wie we de weg vroegen leken wel te weten waar we het over hadden. Vol goede moed liepen we dus tussen het struikgewas en de bomen heuvel op en af met alleen het gezelschap van wat blaffende honden en kraaiende hanen. Maar toen we na ruim een half uur nog steeds geen levende ziel waren tegengekomen begonnen we toch een beetje twijfelen aan de juistheid van de route. We waren dan ook blijverrast toen we opeens bij een open plek in het bos aankwamen, waar de planken van de bankjes los in hun schroeven hingen en een groen uitgeslagen informatiebord vertelde over de geschiedenis van de plek. Vanuit daar was het nog een korte klim de heuvel op en daar was dan het uitkijkpunt! We beklommen het houten huisje (dat, voor de ingewijden, een beetje leek op een kleine versie van de Belvedère in Oranjewoud) en vanuit daar hadden we echt een supermooi uitzicht over Flores en het meer. Absoluut de moeite waard!

img_1923

Terug bij de open plek volgden we een pad richting het water, op zoek naar een strandje waar we konden zwemmen. We kwamen uit bij een bouwput, waar druk werd gewerkt aan een hotel in wording. We werden dan ook een beetje vreemd aangekeken toen we opeens uit de bosjes verschenen, maar ze vonden het prima dat we even op de net nieuwe steiger gingen liggen. We namen een heerlijk verkoelende duik in het meer en slingerden het water in met een trapeze. Op een gegeven moment kwam er een lancha vol met werkmateriaal aanvaren die daarna weer terugging naar het stadje met alle bouwvakkers. Wij zagen onze kans schoon en voor een paar quetzales mochten we met hen meevaren!

img_2690

 

On the road again

De volgende ochtend werden we rond 8 uur opgehaald door een minibus. Onze backpacks werden bovenop het dak gegooid en we vonden een goed plekje in het midden van de bus met een stoel naast het raam. De reis ging naar de poelen van Semuc Champey, een natuurgebied met helderblauwe poelen vlakbij het dorpje Lanquin midden in het regenwoud van Guatemala. De reis zou ongeveer 11 uur duren, hoewel we maar 250 kilometer af hoefden te leggen. Gelukkig zat de bus vol met leuke mensen, die honderduit hun verhalen en snacks met elkaar deelden. Er was een Nederlands stel, Marina en Bas die in Amsterdam 100 meter bij ons vandaar bleken te wonen. Zij reisden samen met Bobby en Becky, een Brits koppel op hun huwelijksreis. Daarnaast was er de Zwitser Rémy die zijn baan had opgezegd om voor een onbepaalde tijd te reizen, gitaar te leren spelen en verliefd was geworden op de shrimp taco’s in Mexico. En dan was er nog Malakay uit Alaska, die bloedstollende verhalen over zijn werk in de krabvisserij vertelde.

Het eerste deel van de route liep over een goede verharde weg waardoor we goed opschoten, maar dat was helaas van korte duur. Op een gegeven moment kwamen we bij een rivier die we met een pont moesten oversteken en vanaf daar slingerde de weg door dorpjes, werden we opgehouden door een demonstratie en kwamen we uiteindelijk op een onverharde weg met haarspeldbochten met een prachtig uitzicht op het dichte regenwoud.

img_1937

Aangekomen in Lanquin werden we opgewacht door een horde heren met geplastificeerde bordjes met daarop de namen van verschillende hostels in de omgeving. De anderen gingen naar de Zephyr lodge, een populair hostel dichterbij het dorp. Wij hadden geboekt bij Utopia, dat vlakbij het park en midden in het regenwoud ligt. Groep na groep vertrok, maar wij moesten een tijd wachten op een extra passagier die nog vanuit Antigua moest aankomen. Uiteindelijk konden we instappen in een soort pickup-truck waar ook wel vee in wordt vervoerd. Samen met de tassen en de mensen was het lekker vol, maar er was net genoeg ruimte om een leeg plekje stang te vinden om je staande te houden terwijl we over de weg vol hobbels en kuilen scheurden. Het was inmiddels donker geworden dus helaas zagen we niet veel van de omgeving. Na 45 minuten hobbelen werden we warm welkom geheten door de vrijwilligers van het hostel. Ze namen ons mee naar een mooi houten gebouw met een grote open gezamenlijke ruimte. In de hele ruimte stonden lange tafels en er hingen overal hangmatten en schommels. Onze kamer lag daar precies boven, naast een ruimte waar mensen een hangmat konden huren voor de nacht en een dorm met open verbinding met buiten. Eenmaal geinstalleerd konden we direct aanschuiven aan tafel, waar het vegetarische eten in ‘family-style’ werd geserveerd aan alle gasten die wilden mee-eten. Na het eten speelden we nog een potje kaart met iedereen en gingen daarna vermoeid van de lange reis naar bed.

Zeven kleuren blauw

Semuc is een snel populair wordende reisbestemming waar op dit moment vooral backpackers naartoe gaan. Vanwege de lastige bereikbaarheid zijn er (nog) geen grote tourbussen en wordt alles door de lokale bevolking georganiseerd, nog niet gehinderd door enige regels of arbo-eisen. Reizigers komen eigenlijk voor maar 1 ding, en dat is de tour waar je een grottour combineert met een bezoek aan de azuurblauwepoelen in het park. Ook wij gingen de volgende ochtend samen met onze gids, een groep van 5 jongeren uit Guatemala City en Shira, een Israelisch meisje richting de grotten. Bij de ingang kwamen we de groep van Zephyr tegen, die bijna met z’n dertigen waren… Terwijl wij even wachtten even totdat zij waren vertrokken gaf onze gids ons ieder een aangestoken kaars die we goed moesten vasthouden.

img_2699

In onze zwemkleding, op sokken en met een kaars in onze hand klommen we vervolgens de ingang van de grot in. Wat volgde was een heel bijzondere tocht door lange donkere gangen vol water waar we tijdens het zwemmen in het koude water probeerden de kaars niet uit te laten gaan en onze tenen niet open te halen aan de uitstekende rotsen. We klauterden over stenen, houten trappetjes en beklommen zelfs met een touw een stromende waterval. Dat dit alles niet geheel zonder risico was bleek toen een meisje uit onze groep vanaf het touw een stuk naar beneden viel en zo haar handen openhaalde… Uiteindelijk kwamen we bij een diepere poel waar je in kon springen vanaf een stuk rots. Je moest daarvoor over een dunne richel een meter of drie naar boven klimmen en dan in het donker goed mikken als je naar beneden sprong. Ik vond het doodeng, maar Thijs sprong met plezier het water in. Op de terugweg kwamen we nog langs een hele nauwe opening in de rotsen waar water langs stroomde zoals aan het begin van een wildwaterglijbaan. We moesten onze handen en voeten op een bepaalde manier plaatsen en zonder dat je wist waar je uit zou komen liet je je langzaam naar beneden zakken in de met water gevulde ruimte beneden. Blij dat we deze heftige ervaring zonder kleerscheuren hadden overleefd kwamen we weer buiten, maar er was nauwelijks tijd om ons adrenalineniveau te laten zakken. De volgende stop was namelijk een hele lange schommel waarvanaf je tussen twee palen door rivier in kan springen. De Australiers uit de grote groep haalden de meest gekke capriolen uit en ook wij sprongen wel drie keer het water in. Daarna was er nog een optie om vanaf een brug van 15 meter hoog het water in te springen. Je moest over de reling en een dik stuk staaldraad heen klimmen. Alleen Thijs en onze gids voelden er wat voor en samen sprongen ze het water in. Daarna heerlijk gegeten in een comedor waar tientallen kinderen ons zelfgemaakte chocolademunten en bier probeerden te verkopen.

img_1939

Na de lunch gingen we naar de wonderschone poelen van Semuc Champey. Vanuit het park was het ongeveer een hike van een half uur (voor ons) tot anderhalf uur (voor de oudere dame en haar familie) naar het uitzichtpunt. Thijs en ik waren als eerste (na de gids dan) boven en hadden het uitzicht even voor onszelf. De 7 (?) poelen zijn beroemd vanwege het prachtig helderblauw/groen/turkooise water die via watervallen in elkaar overlopen. Toen de andere groep arriveerde maakten wij alvast de afdaling naar het water waar we heerlijk konden afkoelen na de klim en afdaling. Er waren kleine visjes in het water die de dode schilfers van je voeten afknabbelden, net als in de dure spa’s die je in Amsterdam steeds vaker ziet.

img_2692

Als toetje hadden we nog een tube-tocht over de rivier. We kochten een halve liter Gallo bij een kraampje en lieten ons door de stroming meevoeren in een rubberen band. Er waren zelfs een aantal stroomversnellingen en rotsen dus het was af en toe ook nog even hard werken om niet te pletter te slaan op de rotsen. Maar los daarvan een hele relaxte manier om de dag af te sluiten. Zeiknat kwamen we aan bij het ons hostel, net op tijd voor happy hour. De volgende dag hadden we een heerlijk chilldagje na die intensieve dag ervoor. Ik zat op een grote schommel, uitkijkend op de tientallen kleuren groen van het regenwoud, met het kabbelende water van de rivier en het album van Searching for Sugarman als achtergrondmuziek. Thijs lag links van mij in een hangmat de Lonely Planet te lezen en de vrijwilligers die in het hostel werken speelden een potje kaart. De volgende dag vertrokken we richting Antigua, maar daarover meer in het volgende blog. Voor nu een beso grande en tot de volgende keer!